Hoi!
Mijn naam is Randy Vermeulen en ik neem deze nieuwsbrief een tijdje over van Lieven.
Ik werk als freelance eindredacteur, dramaturg en producent. Voorheen deed ik dat in het hart van Hillywood: voor de VPRO voerde ik eindredactie over series zoals Babylon, Waarom en Bob. Ook deed ik een onderzoeksstage bij het Amerikaanse Radiotopia. Ik ben ooit begonnen in de filmwereld, waar ik documentaires produceerde via Vossenfilms. En in 2020 richtte ik samen met AudioCollectief SCHIK het Vlaams-Nederlands podcast productiehuis Slowpony op, waarmee we ons eigen werk én dat van andere makers produceren. Daarnaast coach ik podcastmakers en organiseer ik de Oorzaken Podcast Academy.
De komende weken geef ik jullie een kijkje achter de schermen van de Nederlandse podcastwereld en probeer ik een antwoord te formuleren op de vragen: Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor een gezond en eerlijk klimaat voor de makers van verhalende non-fictie podcasts om in te werken, en wat voor stappen kunnen we daar in zetten als audiosector?
De best belezen nieuwsbrief ooit!
Allereerst wil ik jullie bedanken voor alle reacties op de vorige nieuwsbrief! Lieven zegt dat het de best gelezen editie tot nu toe is, volgens mij laat dit zien dat deze vragen bij veel makers spelen. Ook een warm welkom namens Lieven (en mij) aan alle nieuwe abonnees!
Ik wil deze keer beginnen met een real-life plottwist.
Want de nieuwsbrief die je nu leest staat maandagmiddag 14 februari klaar voor een romantische redactionele check wanneer het NPO-fonds contact opneemt over belangrijk nieuws, een bericht dat alles wat je hierna leest op z’n kop zou zetten… Maar dat (goede!) nieuws, dat bewaar ik voor het einde! Nu dus het tweede deel van mijn nieuwsbrief take-over, die draait om de vraag: zijn verhalende podcasts duur? Zit je lekker? Want het wordt weer een aardige rit!
Mag het een onsje meer zijn?
Podcasts bestaan net als elk ander medium in alle geuren en smaken. Sommige series worden gemaakt in een kort tijdsbestek met een kleine crew. Hierdoor te realiseren binnen een relatief laag budget. Maar je hebt ook podcasts die qua tijdsinvestering meer vergelijkbaar zijn met tv documentaire-series zoals de geweldige Het zaad van Karbaat en Klassen. Zo hebben de regisseurs van Klassen 3,5 jaar van hun leven aan de serie gewijd, en hun vaste team werkte twee jaar aan de serie. Goede, verhalende non-fictie kost tijd. En net als bij televisie en film, heb je daarom in podcasts duurdere en goedkopere producties.
De ‘grotere’ podcasts maken we echter voor een fractie van de budgetten van bovengenoemde documentaire-series. Dit zie je bijvoorbeeld ook terugkomen in de verdeling van het totale budget van het NPO-fonds: van de 16 miljoen die het fonds te verdelen had in 2021, ging 0,95 miljoen daarvan naar audio - zo’n 5,9% van het totale budget. En toch krijgen makers van verhalende podcasts vaak te horen dat onze series véél te duur zijn - en spreken we als makers zelf ook vaak over ‘hoge’ budgetten of ‘dure’ producties. En volgens mij moeten we daar mee stoppen.
Laten we kijken naar het budget van El Tarangu, een serie die gezien wordt als een ‘duur’ project. Deze zesdelige podcast met afleveringen van ongeveer 40 minuten en twee live-events is gefinancierd voor ongeveer €125.000.
De serie is gemaakt door Mirke Kist, Nele Eeckhout en Siona Houthuys van AudioCollectief SCHIK. Zij doen bijna alles zelf: van de research tot het begeleiden van de componist. Veel tijd gaat bij hen naar het schrijven van de voice-overs, waarin ook een deel van de narratieve opbouw wordt bepaald.
Per persoon hebben zij ongeveer 122 dagen aan de serie gewerkt, in totaal 365 dagen. Dat oogt misschien als veel dagen, maar niet als je je bedenkt dat zij daarbinnen heel veel verschillende functies uitvoeren. Als je het zou vergelijken met het maken van een filmdocumentaire, verenigen zij de functies van researcher, regisseur, geluidsvrouw, schrijver, editor en sound-designer in één.
Van de 365 gewerkte dagen zijn 270 daarvan betaald. Dit betekent dat — met een begroting van €125.000 — alsnog 25% van hun dagen niet betaald zijn. Als je ervan uitgaat dat er 20 werkdagen in een maand zitten, betekent dit dat zij ieder zo’n 1.5 maand vrijwillig gewerkt hebben. Maar we kunnen ook een tweede berekening maken. SCHIK kreeg per dag €230 voor het werken aan El Tarangu. Als je een (meer eerlijk) dagtarief van €300 zou aanhouden in deze berekening, is een groter deel van hun werk onbetaald. Dan zou je uitkomen op 43% (365 gewerkte dagen maal €300 = €109.500, daarvan is €62.100 betaald).
Nu is de werkwijze van SCHIK er maar een van vele. Maar zij zijn niet de enige makers die een groot deel van hun tijd noodgedwongen onbetaald werken. Zo schrijven Jair Stein en Jennifer Pettersson, makers van de 9-delige serie Opgejaagd die in 2018 uit kwam bij NPO Radio 1 en de VPRO:
“Opgejaagd werd gefinancierd door het Mediafonds [de voorloper van het NPO-fonds, red]. Voor het maken van de serie stond een budget van ca. €112.000. Ondanks deze begroting, die er op het oog misschien royaal uitziet, hebben we een ongelofelijke hoeveelheid werk vrijwillig gedaan. Jennifer heeft 2,5 jaar lang opnames gemaakt (ruim honderd uur materiaal uit vele tientallen interviews en scènes), die allemaal verwerkt en deels uitgeschreven moesten worden. Een dag op school bestond al uit meer dan 10 uur opnames. De serie kostte ook enorm veel research, omdat het naast een persoonlijke serie ook een onderzoeksjournalistiek verhaal was. Trailers, teasers, perscontacten, we deden het er allemaal gratis bij.”
Ook Stef Visjager, maker van Making an Opera, beaamt dit:
“Op zich was de serie redelijk begroot — wat niet wegneemt dat ik er veel meer dagen in heb zitten: ik heb bijna 1,5 jaar dagelijks opnamen gemaakt. Natuurlijk is dat omdat ik daar zelf voor koos. Maar het reële aantal opnamedagen durf je niet te begroten, omdat je weet: dit gaat men nooit betalen. Terwijl de luisteraar die inzet van de maker wel terughoort in de podcast: juist door deze extra maanden in de operastudio kon ik het vertrouwen van mijn hoofdpersonages winnen, en kon ik uit gebeurtenissen kiezen die die wereld typeren. Het feit dat Making an Opera zowel de Prix Europa won (Best European Radio Music Programme of the Year) als de Prix Italia (special nomination), komt voort uit deze 1,5 jaar volledige inzet. Zo’n podcast maken kost veel tijd.”
In het volgende deel van dit verhaal vergelijk ik de financiële kaders van het NPO-fonds voor filmdocumentaires met die van documentaire podcasts. Wederom zou ik graag willen benadrukken dat ik niet vind dat het NPO-fonds als enige verantwoordelijk is voor de eerlijke financiering van verhalende podcasts en dat juist het fonds enorm veel voor ons als podcastmakers heeft betekend. Wel denk ik dat het interessant is om deze twee kaders met elkaar te vergelijken en te kijken wat we kunnen leren over hoe er gekeken wordt naar de werkwijze van deze twee media.
🥊🥊 Verhalende podcast versus filmdocumentaire 🥊🥊
Laten we de financiële voorwaarden van een ontwikkelingsaanvraag van filmdocumentaireseries vergelijken met die van een podcastserie, conform de regeling van het NPO-fonds van oktober 2020. Voor de ontwikkeling van een 4-delige documentaire podcast kan je per aflevering maximaal €2500 (inclusief btw) aanvragen. In totaal €10.000. In 2021 heeft het fonds de mogelijkheid gecreëerd om een aanvullende bijdrage aan te vragen voor het maken van een verplichte proefopname: tot maximaal €1.815 voor 10 minuten.
Dus binnen dat budget moet je research doen naar verhalen, personages en thema’s voor meerdere afleveringen, een inhoudelijke lijn bepalen, vormonderzoek uitvoeren, een verplichte proefopname maken, én de productieaanvraag schrijven (dat is een subsidieaanvraag waarmee je budget aanvraagt om de podcast daadwerkelijk te gaan maken). Daarnaast is het beschikbare productiebudget dat je bij het NPO-fonds kan aanvragen vaak niet voldoende, wat betekent dat je deze fase ook moet gebruiken om subsidieaanvragen te schrijven voor andere fondsen.
Vergelijk dat eens met de voorwaarden van een ontwikkelingsaanvraag van een filmdocumentaireserie. Voor de ontwikkeling van een serie van 4 afleveringen, kan je max. €12.500 per aflevering aanvragen. In totaal dus €50.000. Voor deze aanvraag is een proefopname niet verplicht, dus de kosten voor apparatuur en crew hoeven hier niet per se onderdeel van te zijn.
Is het journalistiek onderzoek, factchecking, het vormonderzoek en de zoektocht naar mogelijke verhalen, personages en thema’s dan zo ontzettend veel groter in beeld dan in audio?
Natuurlijk begrijp ik dat voor filmopnamen, dus niet de research, een hoger budget nodig is, door o.a. de huur van camera-apparatuur en het werken met een grotere crew. Maar deze financiële kaders lijken te veronderstellen dat de research voor een documentaireserie in audio veel minder tijd vraagt dan voor film, en dat het uitdenken van de vorm minder werk is.
Ik denk dat dat niet per se zo is – in beide gevallen is er vormonderzoek nodig, moet er op zoek gegaan worden naar gelaagde en aansprekende personages en moet er literatuuronderzoek uitgevoerd worden. Hoeveel onderzoek iets vraagt is naar mijn idee gebonden aan het onderwerp en de invalshoek, niet aan het medium. (Overigens wil ik niet beweren dat het budget van een documentairefilm een rijkelijk belegde boterham is!)
De Hilversumse begrotingszaak💸
Het bovenstaande voorbeeld gaat alleen over de research en specifiek het NPO-fonds, maar wanneer ik ook daarbuiten spreek over het verschil tussen productie budgetten tussen film en podcasts, wordt er vaak gezegd dat filmdocumentaires nou eenmaal meer geld kosten. Dat we die twee niet met elkaar moeten vergelijken. Case dismissed.
Maar voor mij voelt het vreemd om bij film te zeggen “Dit is nu eenmaal wat het kost” en wanneer ervaren podcastmakers aangeven dat hun budgetten structureel niet voldoende zijn, dat daar dan niet naar wordt gehandeld.
Dit wordt ook gevoeld door mijn collega Eefje Blankevoort, producent van De plantage van onze voorouders en Kassiewijle:
“Met heel veel plezier begeleidde ik de laatste jaren fantastische makers bij audio documentaire producties. Stuk voor stuk zijn het makers die belangrijke verhalen hebben te vertellen. Maar dat willen en kunnen ze niet alleen. Series zoals zij voor ogen hebben, die maak je in teamverband.
Het zijn series — soms ruim 4 uur documentaire materiaal in totaal! — die journalistiek, verhalend, dramaturgisch kloppen. Die je meenemen op een persoonlijke niveau en tegelijkertijd universele thema’s aankaarten. Achter de meeslepende verhalen gaat een enorme inspanning schuil: jarenlange research, diepe soul searching, vele sessies met post-Its om verhaallijnen sterker te krijgen. Montage, feedback, hermontages, feedback, frustratie, hermontage, een eureka moment en nog eens hermontage. Tot het perfect is. Want dat is onze ambitie.
In de film documentaire wereld zijn we gewend om zo te werken. Het is bizar dat niet erkend wordt dat audio documentaire producties net zo’n inspanning en team effort vereisen.”
Wat maakt dat de situatie voor audiomakers zo anders is dan die van filmmakers?
Ik worstel met het vinden van een antwoord op die vraag. Eefje en ik produceren ook filmdocumentaires. En wat ik vanuit die ervaring zie is dat filmmakers en producenten zich veel sterker hebben verenigd in belangenverenigingen. Hoewel een van die verenigingen, de Dutch Directors Guild, ook regisseurs van audio representeert, heb ik het gevoel dat de DDG maar een kleine groep audiomakers vertegenwoordigt. Bij navraag blijkt dit te gaan om enkele tientallen makers. Hier valt dus veel te winnen.
Daarnaast zijn er nog (relatief) weinig producenten, die juist de verantwoordelijkheid dragen om ‘het zakelijke’ met fondsen en omroepen af te stemmen en een rol kunnen spelen in het afdwingen van eerlijke voorwaarden. Door het gebrek aan financieel perspectief en erkenning overwegen diezelfde producenten nu om te stoppen met het maken van podcasts.
Zo schrijft Eefje Blankevoort:
“Voor mij is het als producent financieel heel erg dom om audio producties te maken. De begrotingen zijn veel lager, nooit toereikend, niet in verhouding tot het werk dat makers verrichten. De producers fee1 is daardoor ook extreem laag. Een aparte post als creatief producent / story coach mag ik niet op de begroting zetten. Dat moet ik maar uit de producers fee halen. Dat betekent in de praktijk dat ik soms tijdens de ontwikkelingsfase van een nieuwe productie niet meer dan een paar honderd euro verdien. Daarmee kan ik makers niet begeleiden op een manier die ze verdienen. Wij, Prospektor, overwegen daarom sterk na de lopende projecten geen nieuwe audio producties meer te gaan doen. Dat zou ik ontzettend jammer vinden.”
Hoeveel onbetaalde tijd is acceptabel?
Eén van mijn audiohelden — Jacqueline Maris, iemand die al 25 jaar in audio werkt en die o.a. het mooie Enkeltje Elders maakte — reageerde als volgt op de nieuwsbrief van vorige week:
“Er moet meer geld in dat audiopotje van het NPO-fonds. Daar zijn we het allemaal over eens. Maar dat er nu maximumbedragen zijn — voor de ontwikkeling van een 6-delige serie 12.000 en productie 65.000 als ik me niet vergis — vind ik eerlijk. Zodat meer makers kans krijgen om hun plannen uit te voeren en het budget over zoveel mogelijk producties wordt verdeeld. Anders heb je kans dat het altijd bij dezelfden terecht komt.
We stoppen allemaal te veel tijd in onze verhalende podcastverhalen. Dat hoort kennelijk bij de creatieve sector, hoe oneerlijk ook. En vergeet ook niet het weken, zo niet maandenlange geschrijf aan subsidie aanvragen. Ook niet betaald. Toch ben ik blij dat ik eigen baas ben en we met Kwaad Bloed meer dan een miljoen mensen bereikten. Dankzij de bijdrage van het NPO-fonds, die per uur omgerekend minder was dan wat ik als tiener in de bloemenkas verdiende. Noodgedwongen doe je er beter betaalde en meer commerciële klussen bij. Doen de meeste zelfstandige makers volgens mij. Om toch ook je eigen projecten te kunnen realiseren. Voorlopig is het nog niet anders.”
Ik volg Jacqueline’s redenatie: het NPO-fonds weet inderdaad met hele beperkte middelen veel te betekenen voor de Nederlandse audio-industrie. En het zou heel pijnlijk zijn als hogere productie budgetten zouden leiden naar minder kansen voor nieuwe makers, dat is niet de bedoeling. Ik kan mij vinden in haar woorden, maar Jacqueline’s berichtje leidt mij ook naar de vraag: hoe bepalen we waar de grens ligt tussen betaald en onbetaald werk? Hoeveel onbetaalde tijd is acceptabel?
Closing argument
Ik denk niet dat fondsen en omroepen een verplichting hebben om makers financieel te ondersteunen. Het idee dat je naast autonome projecten ook ander (vaak commercieel) werk moet doen om rond te komen, is voor mij evident. Maar ik denk wel dat als je (binnen het publieke bestel) een podcast mag maken, je voor dat project een eerlijke vergoeding mag verwachten en dat je niet — terwijl je aan die podcast werkt — andere betaalde klussen moet doen om dat project überhaupt mogelijk te maken..
Soms voelt het voor mij alsof het jarenlange dedain en het weinige aanzien dat audio had binnen het publieke bestel, nog steeds doorschijnt in de financiële kaders waarin we werken. En misschien schijnt het ook wel door in de reacties van makers dat het nou eenmaal niet mogelijk is om eerlijk betaald te worden voor je werk in de culturele sector. Maar misschien is het juist ook nu de tijd — nu veel culturele organisaties de fair practice code onderschrijven en veel structurele problemen kritisch worden bevraagd — om dit idee los te laten.
Naast een verhaal van de makers, is dit ook een verhaal voor het publiek.
Want als makers als Maartje Duin, AudioCollectief SCHIK en een producent als Eefje Blankevoort geen toekomst meer voor zich zien waarin zij verhalende podcasts op dezelfde wijze kunnen blijven maken wordt het publiek daar ook de dupe van. Want wij denken dat een groot publiek haar weg naar onze series heeft gevonden — De plantage is iets meer dan 1,2 miljoen keer gedownload, Bob meer dan 1,7 miljoen, El Tarangu meer dan 1,5 miljoen — juist vanwege de kwaliteit daarvan.
Juist nu de podcast populairder is dan ooit en een jonge doelgroep haar weg weet te vinden naar het medium, is het tijd om audio serieus te nemen. En de budgetten te vergroten in plaats van te verkleinen.
Hoort het bij de creatieve sector dat we veel onbetaalde tijd in een project moeten stoppen? Ja, makers zullen altijd tot het uiterste gaan om tot het beste resultaat te komen. Maar ook al werk je met een meer ‘volwassen’ budget dat recht doet aan het noodzakelijke werk dat nodig is, zullen makers alsnog veel gratis tijd steken in hun projecten, uit hart voor de zaak, uit artistieke drive. Nog los van alle uren research, conceptontwikkeling, mislukte projecten, die je al helemaal nergens op een begroting terug ziet. Dus stap één is die kwetsbare realiteit van makers erkennen en stap twee is het financieel plafond van subsidies voor verhalende podcasts omhoog bijstellen, zodat we in ieder geval een stapje dichterbij een meer eerlijke maakpraktijk komen.
Maar hoe zat het nu met die plottwist?
Dan terug naar het nieuws van maandag 14 februari.
Het NPO-fonds berichtte mij dat zij sinds onze brief van november 2020 hard heeft gewerkt achter de schermen om de financiële kaders voor podcasts te verbeteren. En dat zij gister, op donderdag 17 februari 2022, aangepaste regelingen zouden publiceren. Dat is heel erg goed nieuws!
Ik heb nog geen tijd gehad om er uitgebreid in te duiken, maar het budget voor documentaire podcasts dat je kan aanvragen is verhoogd tot €75.000. Daarnaast is het percentage dat je kan opvoeren voor overhead en producer’s fee met 2,5% verhoogd, naar 17,5%. Voor een ontwikkelingsaanvraag is er ook een hogere vergoeding beschikbaar, en er is de mogelijkheid gekomen om voor het ontwikkelen van een concept geld aan te vragen!
Fijn nieuws en dit zijn echt al stappen in de goede richting. Het laat zien dat door met z’n allen in gesprek te blijven over waar we tegenaan lopen, dat daar — met veel geduld! — verandering in kan komen. Bedankt NPO-fonds!
Nu is het zaak om ook op andere vlakken te kijken waar we verbetering in kunnen aanbrengen. In een van de volgende nieuwsbrieven daarom ook meer over wat we buiten het NPO-fonds kunnen verbeteren. Maar voordat we dat doen, gaan we eerst in de volgende nieuwsbrief kijken naar welke kosten je op kan nemen in een begroting voor een verhalende podcast.
Dank voor de eindredactie deze week gaat naar superhelden & stijliconen Jotte den Dulk en Lieven Heeremans.
Ook deze week ben ik weer zo vrij om wat (deels) eigen werk te tippen:
SERIE TIP VAN DE WEEK (#59)
Podcast: Drie dagen
Duur: 4 afleveringen van ongeveer een half uur
Uitgekomen bij: Radio 1 (VRT)
Vorig jaar maakte ik samen met Ward Bogaert en Philip Heymans de vierdelige serie Drie Dagen, over Elvire. Zij wil sterven. Ze heeft euthanasie gevraagd. Maar de dokters die haar begeleiden in haar euthanasieaanvraag willen dat Elvire eerst haar kinderen op de hoogte brengt van haar plannen. Anders gaat het niet door. Maar dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Elvire vertelt haar levensverhaal in drie dagen aan de Belgische kust aan Ward, Philip en aan Ine Van Wymersch, procureur van Halle-Vilvoorde. Zij zullen het noteren, zodat Elvire eindelijk kan sterven. De serie werd o.a. geselecteerd voor de Prix Europa, Meestervertellers en de Oorkondes.
KLIKLINKJES (Ze zijn er weer! Jullie hadden ze gemist he?)
Als je de klinklinkjes niet hebt gemist omdat je hier nieuw bent, duik dan ook eens het archief van deze nieuwsbrief in! Dat kan gemakkelijk via de site, en op deze pagina tref je een overzicht van alle tot nu toe gegeven podcasttips.
De Oorzaken Podcast Academy is een opleidingstraject voor 12 beginnende audiomakers die in twee maanden wekelijks een workshop krijgen van ervaren radio- en podcastmakers. Je kan je nu inschrijven voor de vierde editie, die gericht is op verhalende non-fictie. Meer info via:
Ben je nog niet helemaal klaar voor de Oorzaken academy en/of wil je zeker weten dat je kan meedoen? Begin dan volgende maand aan de basiscursus monteren in de Podcastakademie van het Podcastnetwerk.
Het groene monster Spotify heeft nog twee podcastbedrijven opgeslikt: deze keer geen productiehuizen maar marketingbedrijven.
Bij het NPO-fonds kan de producent een producer’s fee op de begroting zetten, dat is het bedrag dat je als producent verdient. Daarnaast is er de overhead, daaruit betaal je de kosten van je bedrijf. Denk aan verzekeringen, een kantoor, een accountant. Tot 1 maart 2022 was het maximale percentage dat je hiervoor mocht rekenen bij podcasts 15%. Een creatief producent is iemand die - naast alle organisatorische en financiële verantwoordelijkheden - de maker ook dramaturgisch ondersteunt, en daarmee dus een grote inhoudelijke rol heeft in het project.